Hoe om te gaan met hopen bodemmaterialen van ongekende herkomst?
Wanneer is de regeling voor het gebruik en de traceerbaarheid van bodemmaterialen van kracht?
In het nieuwsartikel van 08/03/2023 schetst OVAM eerst het kader door middel van enkele relevante artikels uit het Bodemdecreet, het VLAREBO-besluit en het Materialedecreet en door middel van de omschrijving van het doel van de traceerbaarheidsprocedure zoals beschreven in het Verslag aan de Vlaamse Regering.
Op basis hiervan kan besloten worden dat de regeling voor het gebruik en de traceerbaarheid van bodemmaterialen enkel geldt op bodemmaterialen waarvan de herkomst vaststaat.
In de meeste gevallen is de vraag waar de bodemmaterialen vandaan komen eenvoudig te beantwoorden, maar wat als de uitgegraven bodem al een tijd geleden is uitgegraven en op een hoop is gelegd?
De traceerbaarheid van de bodemmaterialen houdt in dat van elke hoop bodemmaterialen bepaald moet kunnen worden waar de bodemmaterialen vandaan komen. De bodemsaneringsdeskundige zal dus geval per geval eerst moeten beoordelen of de hoop in kwestie kan worden toegewezen aan één of meerdere uitgravingen, dan wel gelinkt kan worden aan bepaalde boringen of grondwerkzaamheden. Enkel wanneer deze koppeling gemaakt kan worden (bijvoorbeeld door te controleren of er een melding bij een erkende bodembeheerorganisatie is gebeurd), kan een technisch verslag opgemaakt worden.
Hopen bodemmaterialen waarvan het niet mogelijk is om deze link te leggen vallen niet onder het VLAREBO-besluit en moeten daardoor gekwalificeerd worden als afvalstoffen onder Materialendecreet en het VLAREMA-besluit.
Wat moet u als deskundige doen indien u gevraagd wordt een technisch verslag op te maken voor een achtergelaten hoop?
Het standpunt van OVAM verduidelijkt dat voor opgeslagen hopen bodem steeds door de erkend bodemsaneringsdeskundige moet worden nagegaan of aan de traceerbaarheidsprocedure voldaan is of voldaan kan worden door volgende stappen te doorlopen:
- U gaat na of de hoop in kwestie reglementair is opgeslagen.
- Als dat niet het geval is, moet u controleren of er een melding is gebeurd conform de regeling voor het gebruik en de traceerbaarheid van bodemmaterialen.
- Als dat niet het geval is, moet u samen met uw erkende bodembeheerorganisatie geval per geval oordelen of zo’n hoop als bodemmateriaal beschouwd kan worden door na te gaan:
- of er al dan niet vermenging optrad met andere stromen;
- of er een tracering in de zin van het VLAREBO-besluit kan aangetoond worden.
OPGELET: bovenstaande is niet van toepassing indien een toezichthouder een regularisatie voor een hoop opgeslagen bodemmaterialen heeft opgelegd. In dit geval mag gewoon een technisch verslag opgemaakt worden.
Wat indien er niet aan de traceerbaarheidsprocedure is voldaan of indien er geen verplichting tot regularisatie is opgelegd?
Indien niet kan worden aangetoond dat de hoop als bodemmaterialen beschouwd kan worden, moet de hoop als afvalstof afgevoerd worden naar een grondreinigingscentrum of een opslagplaats voor afvalstoffen (vergund voor de acceptatie van uitgegraven bodem die niet voldoet voor gebruik volgens hoofdstuk 13 van het VLAREBO-besluit). Voor materialen die als bodem beschouwd kunnen worden, kan daarna op het grondreinigingscentrum of de opslagplaats voor de uitgegraven bodem terug een technisch verslag opgemaakt worden. In die gevallen is de aanvraag van een grondstofverklaring niet nodig.
Meer info?