Afperkend PFAS-onderzoek bij code 211
In de Richtlijn PFAS-Onderzoek (Herziening - April 2022) wordt opgelegd dat 1/4de van de te analyseren mengstalen moet worden geanalyseerd op PFAS. Bij de analyse van de mengstalen van de in-situ bemonsteringen worden de mengstalen van de toplaag van de bodem geanalyseerd.
Indien uit de analyseresultaten blijkt dat de toetsingsWaarden Vrij gebruik (PFOS: 3µg/kg ds, PFOA: 3µg/kg ds & PFAS Totaal: 8µg/kg ds) niet overschreden worden, mag aan de partij een code 211 toegekend worden.
Veel uitgegraven gronden vinden in Vlaanderen echter hun eindbestemming in groeves die na ontginning opnieuw opgevuld worden. Deze groeves beschikken allemaal over acceptatiecriteria die vastgelegd werden op basis van een Studie Ontvangende Groeve of op basis van de VLAREBOnormen Waarde Vrij Gebruik. Indien de groeve voor een bepaalde parameter geen acceptatiecriteria heeft, moeten de gronden steeds voldoen aan de VLAREBOnormen Waarde Vrij Gebruik. Omdat de 3/3/8 normering voor PFAS echter slechts een TOETSINGSwaarde is en geen officiële VLAREBOnorm, gelden deze waarden voor groeves niet automatisch als een Waarde Vrij Gebruik (code 211).
Niet-genormeerde parameters waarvoor de groeve geen acceptatiecriteria heeft mogen dus NIET in de grond aanwezig zijn. Hieronder verstaat men: de concentraties moeten ONDER de detectielimiet liggen.
Het kan dus gebeuren dat u als eBSD een technisch verslag volledig volgens de regels van de kunst opstelt, PFAS-onderzoek in de toplaag hebt uitgevoerd en voor de toplaag 0,00-0,50 m-mv een code 211 hebt besloten met een PFOS-concentratie = 1,5 µg/kg ds. In dit geval zal Grondwijzer uw technisch verslag conform verklaren, maar zullen wij wel volgende opmerking opnemen in de confromverklaring: "In dit technisch verslag werden PFASconcentraties BOVEN de detectielimiet gemeten. De milieuhygiënische codes zijn mogelijk niet geldig bij afvoer naar een groeve of bij gebruik in een onderwatertoepassing. Aftoetsing aan de acceptatiecriteria van de groeve of het uitwerken van een aangepast toetsingskader voor de onderwatertoepassing is noodzakelijk vooraleer besloten kan worden dat de partij in aanmerking komt.".
De laag 0,00-0,50 m-mv heeft een code 211 en moet in normale omstandigheden niet verder afgeperkt worden. Aangezien de laag 0,50-1,00 m-mv echter niet onderzocht werd op PFAS, kan er ook geen uitspraak gedaan worden over het al dan niet overschrijden van de detectielimiet in deze laag. Het lijkt logisch te stellen dat diepere ongeroerde lagen in PFAS-onverdacht gebied geen PFAS zullen bevatten, maar zonder analytisch bewijs kunnen wij dit niet goedkeuren (net zoals wij evenmin zonder analyses een code 211 zouden goedkeuren onder een laag met code 411). Zonder afperking dient er dus worst-case vanuit gegaan te worden dat voor alle te ontgraven partijen de detectielimiet overschreden zal worden.
In sommige gevallen werd ons door de aannemer reeds gemeld dat de gronden zullen afgevoerd worden naar een groeve die enkel gronden zonder PFAS (onder detectielilmiet) mag ontvangen. In deze gevallen kunnen wij enkel een grondverzettoelating voor afvoer naar deze groeve afleveren indien er analytisch afperkend onderzoek op PFAS is gebeurd waarbij er afgeperkt werd tot ONDER de detectielimiet. Dit afperkend onderzoek dient dus zeker niet standaard uitgevoerd te worden, maar is enkel noodzakelijk in functie van de afzet. Het loont dus zeker om bij de opmaak van het technisch al eens bij uw opdrachtgever te polsen of er reeds geweten is waar de gronden zullen toegepast worden en in functie hiervan eventueel bijkomend onderzoek op te starten.
Opgelet: bovenstaande spitst zich in detail toe op een situatie met een code 211. Het kan echter ook voorkomen dat voor afvoer naar een groeve een partij met 311, ... verder afgeperkt dient te worden voor PFAS.
Mocht u hierover nog vragen hebben, aarzel niet ons te contacteren!